Ouderdomssuikerziekte ; Diabetes Mellitus type 2

Bij diabetes (suikerziekte) kan het lichaam de bloedsuiker niet meer regelen.

Type 2 diabetes ontstaat trager, dan type 1 diabetes. De klachten ontstaan sluipend waardoor de ziekte pas na een langere tijd  herkend wordt. De oorzaak komt doordat op een gegeven moment de bètacellen van de alvleesklier (dit zijn de cellen die insuline produceren) niet goed functioneren. De aandoening wordt vaak gezien bij ouderen.

Het verschil bij type 2 en 1 is, dat bij type 2 het lichaam te weinig insuline aanmaakt en bij type 1 het lichaam zelf helemaal geen insuline meer aanmaakt.

Overgewicht en weinig beweging, maar ook erfelijkheid en de leeftijd vergroten de kans.

Vroeger heette het ook wel ‘ouderdomsdiabetes’. Maar het komt nu ook vaak bij jongere mensen voor.

9 van de 10 mensen,die diabetes hebben, hebben diabetes type 2.

Wat gebeurt er precies bij diabetes type 2:
Bij diabetes type 2 kan het lichaam de bloedsuiker niet meer goed regelen. Doordat er te weinig van het hormoon insuline in het lichaam is. Bovendien reageert het lichaam niet meer goed op insuline.
Zonder goed werkende insuline kan het lichaam niet genoeg suiker uit het bloed halen. De bloedsuikerspiegel blijft dan te hoog. Ook zijn cholesterol en bloeddruk vaak te hoog.

Klachten:

  • Erg veel dorst hebben
  • Vaak moeten plassen
  • Verlies van gewicht
  • Spierzwakte
  • Moeheid
  • jeuk

complicaties:
Ouderdomsdiabetes kent verschillende complicaties. Een daarvan is een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Mensen met diabetes type 2 hebben 4 keer zoveel kans op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten zoals een hartinfarct, dan mensen zonder deze aandoening. Ook is er kans op een verhoogd risico op een verminderde nierfunctie. Verder bestaat er een risico op oogproblemen en voetproblemen zoals zweren.

Wat u zelf kan doen om de kans op complicaties zo klein mogelijk te maken:

  • beweeg voldoende
  • eet goed en gezond (minder verzadigd vet en vezelrijke koolhydraten)
  • stoppen met roken
  • bij een BMI boven de 25 dient u af te vallen (een afname van het gewicht heeft vele gunstige effecten zoals lagere glucosewaarde, lagere bloeddruk en betere vetstofwisseling.

Hypo en hyper:
Bij de behandeling van diabetes kunt u plotseling last krijgen van een te lage of te hoge bloedsuikerspiegel. Te laag is hypoglykemie (hypo), te hoog heet hyperglykemie (hyper).
Een enkele keer een hypo of een hyper hebben is niet erg. Gebeurt dat vaak, dan moet wellich de behandeling aangepast worden. Veel grote schommelingen zijn niet goed voor het lichaam. Vooral hoge bloedsuikerpieken kunnen op den duur leiden tot bijkomende lichamelijke gevolgen.

Medicatie:
Er zijn tabletten die de alvleesklier aanzetten tot het aanmaken van meer insuline. Er zijn ook tabletten die het lichaam weer gevoeliger maken voor insuline. Vaak wordt daarnaast ook medicijnen gebruikt om cholesterol en bloeddruk te verlagen.

  • metformine: dit is vaak het eerste middel dat u krijgt. Het zorgt ervoor dat de lever minder bloedsuiker aanmaakt. En het heeft een goede invloed op de bloedvaten.
  • Sulfonylureumderivaten: zoals tolbutamide, gliclazide, glimepiride en glibenclamide. Deze middelen zorgen ervoor dat de alvleesklier meer insuline afgeeft. Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel.
  • Thiazolidinedionen: deze middelen maken de lichaamscellen gevoeliger voor insuline, zodat de bloedsuiker beter kan worden opgenomen.